Animal Care bvba dierenartsen kleine en grote huisdieren

Het aantal gezinnen waarin de kat werkelijk deel uitmaakt van de familie groeit met de dag. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de kwaliteit van de verzorging van de huisdieren deze van de mens evenaart. Zoals een kind regelmatig gevolgd wordt door een kinderarts, zo dient ook uw lievelingsdier, jonge of oudere kat, regelmatig aan de dierenarts te worden getoond.

 

De belangrijkste infecties bij katten en hun preventie

Gedurende de levensduur van uw huisvriend zal de dierenarts ervoor zorgen dat hij de nodige inentingen krijgt tegen de gevreesde ziektes en hem regelmatig onderzoeken om een optimale integratie in het gezin te garanderen.

Hoe werkt een vaccin?

Een vaccin wordt geproduceerd op basis van een virus of een bacterie, verantwoordelijk voor de infectie die de eventuele ziekte kenmerkt. Het bevat een aantal van deze virussen of bacteriën die in het labo een grondige wijziging ondergingen om hun intensiteit en gevaarlijke eigenschappen te verzwakken. Door deze behandeling kunnen ze geen ziekte meer veroorzaken, maar stimuleren bij een levend wezen daarentegen, de productie van beschermende antilichamen. Een goed ingeënte kat is geïmmuniseerd, d.w.z. ze is beschermd door antilichamen wanneer ze blootgesteld wordt aaan het virus of de bacterie. De bescherrming gegeven door een vaccin vermindert met de tijd, zodat een hernieuwde vaccinatie nodig is. Om praktische redenen is het algemeen aangeraden om gecombineerde vaccins te gebruiken die, via één enkel prikje, bescherming bieden tegen meerdere ziektes.

Vaccinaties van jonge katjes

Pasgeboren katjes kunnen via de moedermelk antilichamen opnemen op voorwaarde dat ook het moederdier tijdens de maand voor het werpen gevaccineerd of geïnfecteerd werd. Deze antilichamen bieden tijdelijk bescherming tegen bepaalde infecties. Zolang de kat moedermelk drinkt, is zij zonder vaccinatie beschermd tegen bepaalde ziekten. De antilichamen in de moedermelk verminderen de doeltreffendheid van het vaccin. Daarom is immunisatie van het jonge katje slechts mogelijk als er een vaccin gebruikt wordt dat de maternale antilichamen overtreft of door te vaccineren aan het einde van de periode waarin er sprake is van interferentie met maternale antilichamen. Men veronderstelt dat, op de leeftijd van 9 à 12 weken, jonge katten vrij zijn van maternale antlichamen en vanaf dat moment kunnen genieten van de klassieke vaccinatie. Om doeltreffend te zijn, dient een primovaccinatie meerdere malen herhaald te worden om de in de moedermelk aanwezige antilichamen te overtreffen.

1. Kattenleukose

Het leukosevirus wordt beschouwd als een der belangrijkste oorzaken van infecties en vooral van sterfte bij katten. Het virus kan katten van gelijk welke leeftijd infecteren en is zeer besmettelijk. De infectie wordt overgedragen door likken, bijten, niezen, m.a.w. het normale gedrag van katten. Een kat die leukose heeft kan er op het eerste gezicht gezond uitzien, maar gedurende zijn ganse levensduur drager zijn van de ziekte. Er kunnen maanden, zelfs jaren voorbijgaan tussen het ogenblik van de infectie en het verschijnen van de eerste symptomen. De kenmerken kunnen zeer talrijk zijn. Het virus is verantwoordelijk voor twee soorten ziektes; de ene soort vloeit voort uit het feit dat het leukosevirus de afweermechanismen fel doet afnemen, de andere aandoening is het gevolg van tumorontwikkeling. Niettemin, als men zijn kat goed kent, herkent men al heel snel abnormale gedragingen: buitengewoon kalm, gewichtsverlies, verminderde eetlust, frequent braken, herhaalde diarree.

PREVENTIE:
Preventie van kattenleukose is slechts mogelijk door middel van een vaccin dat het dier beschermt tegen viremie en de ontwikkeling van tumoren. Het vaccin mag worden toegediend vanaf de leeftijd van 9 weken. Een tweede dosis 3-4 weken later, gevolgd door een jaarlijkse vaccinatie.

2. Panleukopenie (typhus)

Panleukopenie, beter gekend onder de naam “kattenziekte”, is wellicht de best gekende aandoening onder de kattenziekten. Het virus is over de hele wereld verspreid; het is zeer besmettelijk en gaat gepaard met een zeer hoge sterfte. Katten kunnen worden besmet door de kleren en de handen van handelaars, door besmette bekleding en zelfs door vlooien van een zieke kat. Bij niet beschermde katten tast het virus de meeste organen aan , vooral het maagdarmkanaal, met diarree, braken en loomheid tot gevolg. Het virus kan eveneens belangrijke letsels veroorzaken in de lymfeklieren en het beenmerg, zeer belangrijke plaatsen voor de verdediging van het organisme. In dat geval is het weerstandsvermogen van het organisme tegen andere microben afgenomen en zal de aandoening slechts verergeren.

PREVENTIE:
Het is onontbeerlijk katten tegen panleukopenie te vaccineren. Sedert vele jaren zijn veilige en doeltreffende vaccins tegen panleukopenie beschikbaar. Jonge katten dienen op de leeftijd van 9 weken te worden gevaccineerd. De vaccinatie dient 3-4 weken later te worden herhaald. Een jaarlijkse vaccinatie wordt aanbevolen. Jonge katten waarvan de moeder vooraf niet jaarlijks werd gevaccineerd, kunnen zeer vroeg na de geboorte worden gevaccineerd.

3. Infecties van de luchtwegen (Coryza)

Dit is de meest voorkomende infectieziekte bij de kat. Deze aandoening is bij het volwassen dier gewoonlijk niet dodelijk. Bij het jonge dier daarentegen is de sterfte hoog, vooral in associatie met andere aandoeningen. De respiratoire aandoeningen worden veroorzaakt door virale of bacteriële infecties. De belangrijkste zijn het Calicivirus (FCV) en het Rhinotracheïtis-virus (FVR). De symptomen van deze twee aandoeningen lijken sterk op elkaar, waardoor de diagnose moelijk is. Een minder ernstige en minder frequente aandoening van de luchtwegen is deze veroorzaakt door de Chlamydia-bacterie. Deze bacterie is voornamelijk aanwezig in grote kattenpopulaties (pensions, catteries, tentoonstellingen, gezinnen met veel katten.) De infectie is meestal te herkennen aan chronische conjunctivitis gepaard met neusvloei.

PREVENTIE:
De bacteriële infecties kunnen gemakkelijk worden behandeld met antibiotica, wat niet het geval is voor virale infecties. De vaccinatie tegen virale rhinotracheïtis en infectie door het Calicivirus kan alleen worden uitgevoerd of in combinatie met de vaccinatie tegen kattenleukopenie. Er bestaat een gecombineerde entstof die eveneens tegen Chlamydia beschermt. Katten ouder dan 9 weken dienen 2 vaccinaties te krijgen met een interval van 3 tot 4 weken. Voor een optimale bescherming mag het jonge katje vanaf 9 weken ingeënt worden. Een jaarlijkse hervaccinatie is aangeraden.

4. Infectieuze peritonitis bij katten

Infectieuze peritonitis bij de kat (FIP) is een complexe aandoening veroorzaakt door een virus dat door oraal en nasaal contact met een geïnfecteerde kat wordt overgebracht (voeding, neusvloei, uitwerpselen). De ziekte heeft steeds een dodelijke afloop binnen de 6 maanden. De ziekte manifesteert zich op 2 manieren, vaak gekenmerkt door loomheid, koorts, verminderde eetlust, maar de diagnose is dikwijls moeilijk te stellen.

Alle katten kunnen besmet worden maar het zijn vooral de heel jonge of oude katten alsook kattengemeenschappen (catteries, kwekerijen), katten die veel rondreizen of frequent buitenlopen en katten besmet met het leukosevirus die het meeste risico lopen.

PREVENTIE:
De ziekte reageert spijtig genoeg niet op antibiotica noch op andere behandelingen. Jarenlange studies hebben hun vruchten afgeworpen: een vaccin werd ontwikkeld en is beschikbaar bij uw dierenarts. Het wordt rechtstreeks toegediend via de neus van de kat, in twee dosissen, gevolgd door een jaarlijkse hervaccinatie. Vraag inlichtingen bij uw dierenarts.

5. Hondsdolheid (rabiës)

Hondsdolheid is een zeer gevreesde kattenziekte, die eveneens besmettelijk is voor de mens. Hondsdolheid, een aandoening die de warmbloedige dieren, met inbegrip van de mens, treft, komt het hele jaar voor. Hondsdolheid wordt veroorzaakt door een virus dat een affiniteit heeft voor zenuwweefsel. Meestal kan het rabiësvirus via een wondje, tengevolge van een beet, zich verspreiden in de perifere zenuwcellen en vervolgens in de hersenen waar het zich vermenigvuldigt. De infectie verspreidt zich in het gehele lichaam, zelfs tot in de speekselklieren, de overbrengingshaard van het virus naar andere dieren en naar de mens. De evolutie van de ziekte kan weken, zelfs maanden duren en eindigt meestal met de dood, vooral door ademnood en verstikking. De kat is door haar gedrag en haar levenswijze één van de gevaarlijkste dieren voor de mens. In België zijn er globaal genomen meer katten dan honden met hondsdolheid.

PREVENTIE:
De vaccinatie beschermt het dier en helpt bij het opbouwen van een beschermende barriere tussen de mens en het reservoir van hondsdolheid. Vaccinatie tegen hondsdolheid is verplicht in verschillende streken van België (Ardennen, ten zuiden van Samber en Maas), op kampeerterreinen, alsmede voor reizen naar het buitenland.

Preventieve vaccinatie is aangewezen

Voorkomen is steeds beter dan genezen om een besmettelijke ziekte te controleren. Een preventieve vaccinatie is minder duur dan een behandeling, voorkomt onnodig lijden, handicaps en blijvende letsels, en vermindert overdracht van de ziekte. Een vaccin is niet effectief tegen een ziekte die al aanwezig is noch tijdens de incubatieperiode, wanneer het dier nog geen symptomen vertoont. Een slecht gevoede kat, een door parasieten geïnfecteerde kat of katten met een slechte gezondheid bij vaccinatie hebben geen immunologische reactie op het vaccin. Een volledig inentingsschema, opgesteld en toegediend door uw dierenarts is een absolute garantie voor de preventie van besmettelijke ziekten bij katten.